Doorgaan naar hoofdcontent

Niks mis met niks doen

Er zijn twee redenen waarom ik gefascineerd ben door de Tiny House Movement. Ten eerste omdat ik ontzettend blij word van de miniatuurhuisjes die voorzien zijn van alle luxe die een gewoon woonhuis ook heeft (en daarnaast veelal ook nog eens zelfvoorzienend zijn). Maar ten tweede omdat er achter de kabouterhuisjes een gedachtegoed schuilt waar wij in het Westen nog wat van kunnen leren.
Het idealistische idee dat voortkomt uit de Tiny House Movement is dat rijkdom in de toekomst niet meer afgemeten wordt aan de hoeveelheid geld op de rekening, maar de hoeveelheid vrije tijd in de week.
De filosofie achter de Tiny House Movement is dat het zonde is dat we gemiddeld bijna 40% van ons netto huishoudensinkomen (BPD, 2016) uitgeven aan woonlasten. Als je dat doorrekent dan betekent dat dat we 40% x 38 uur x 2 personen = 30,4 uur, oftewel ongeveer 2 dagen per persoon per week werken om in ons huis te mogen wonen. Tiny Houses zijn in die zin niet alleen ontzettend easy on the eyes, maar ze zijn over het algemeen niet gefinancierd met geleend geld. Dat betekent dus dat je met gemiddeld 3 dagen per week werken net zo comfortabel in een klein huis kunt leven als voorheen met fulltime werken in je grote huis. Deze beste man vertelt er ook een goed verhaal over: https://www.youtube.com/watch?v=wYhtKE-oEEM&t=651s

(Geleend van countryliving.com)
Het idealistische idee dat voortkomt uit de financiële overwegingen hierboven is dat rijkdom in de toekomst niet meer afgemeten wordt aan de hoeveelheid geld op de rekening, maar de hoeveelheid vrije tijd in de week. Veel mensen die in een Tiny House leven geven aan dat ze niet meer krom hoeven te liggen om de rekeningen te betalen, dus dat ze tijd vrij kunnen maken om leuke dingen te doen. Sommige Tiny Housers zijn gaan ondernemen in de richting waar ze écht blij van worden, anderen blijven het werk doen dat ze voorheen deden, maar besteden er minder uren aan. Op deze manier blijft er ook tijd over om dingen te doen waar je gelukkig van wordt.
Nou moet je er uiteraard van houden om op een klein oppervlak te wonen, dus het zal niet voor iedereen een aanlokkelijk perspectief zijn, maar wat mij opvalt is dat er in Nederland een moraal heerst waarin er gefronst wordt wanneer je de bewuste wens hebt om parttime te werken. Wellicht dat het van (kersverse) moeders nog wel begrepen wordt, maar thuisblijfvaders zijn in die zin al een curiositeit. Kijk maar eens hoe enthousiast de tijdschriften over ouders en kinderen bovenop de verhalen duiken van vaders die besloten hebben minder te gaan werken of zelfs thuis te blijven na de komst van de baby. Van deze bijzondere categorie vaders hoor je dan in de interviews ook dat de omgeving nog niet helemaal kan begrijpen waarom ze in godsnaam thuis zouden willen blijven bij hun kind. Alsof een vader dat niet gewoon hartstikke leuk kan vinden!

Wat ik zelf gemerkt heb is dat er daarnaast een standaard verwachting ligt dat als je ondernemer bent “je dan wel minstens 60 uur per week zult werken”, of “dan zul je wel altijd aan het werk zijn”. En meestal bemerk ik dan een zweem van goedkeuring. Ja, ik ben ondernemer en dat betekent dat werkdagen niet van 9 tot 5 lopen, maar ik ben iedere dinsdag, woensdag en vrijdag op dit moment de aangewezen persoon om de zorg voor mijn zoon op me te nemen. En dat doe ik met veel plezier. Mijn werk verplaatst zich dan meer naar de avonden en naar het weekend. Ik wil in ieder geval voorkomen dat ik tijdens de zorg voor mijn zoon met mijn werk bezig ben en graag hou ik ook tijd over om met mijn vrouw door te brengen.
Eigenlijk werken we ons in groten getale ziek en tegelijkertijd fronsen we ervan als iemand “liever lui dan moe” is.
Maar ook als ik niet de zorg voor mijn zoon zou dragen, dan vind ik nog steeds dat het okee zou moeten zijn om bewust minder dagen in de week te willen werken. Waarom zou je niet meer tijd willen besteden aan de dingen waar je blij van wordt? Het is nou eenmaal niet voor iedereen weggelegd om geld te verdienen met tennis, muziek maken, lezen, drone vliegen of cupcakes bakken.
Tegelijk is stress één van de grootste problemen van onze tijd. Bijna de helft van het langdurig arbeidsverzuim is van psychische aard (https://www.hrpraktijk.nl/topics/ziekteverzuim-re-integratie/nieuws/helft-langdurig-verzuim-psychisch). Stress is daar over het algemeen vrij gemakkelijk aan te koppelen. Daarnaast blijkt stress heel sterk samen te hangen met allerlei lichamelijke ziekten. Zeker met Multiple Sclerose is er een hele sterke relatie. Veel terugvallen of schubs bij mensen met MS vinden plaats in stressvolle periodes (zie bijv.: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24647090).
Eigenlijk werken we ons dus in groten getale ziek. En tegelijkertijd fronsen we ervan als iemand “liever lui dan moe” is. Hoeveel geld en leed zou het schelen als we ons leven allemaal wat meer zouden aankleden met niks doen? Of leuke dingen doen, vooruit dan maar…
Ferdi de Goede is gezondheidspsycholoog en voedingspsycholoog. Hij begeleidt mensen met MS in het aanleren van een gezondere leefstijl die bewezen samenhangt met een betere kwaliteit van leven. Ook begeleidt hij mensen die worstelen met kwesties rondom voeding en gedrag, zoals mensen die willen afvallen of die selectief eten. Daarnaast draagt hij zijn kennis een aantal dagen per week over als freelance hbo-docent aan verschillende hogescholen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarom MS in dit kleine plaatsje extreem veel voorkomt

Je zult er maar opgroeien: Cabar, een klein plaatsje in het noorden van Kroatië, tegen de grens met Slovenië. In de regio van Cabar wonen ongeveer 4500 mensen. In Europa staat het plaatsje in de top van plaatsen met het grootste risico op MS. De vraag is waarom. Onderzoekers van het Klinisch Ziekenhuiscentrum Rijeka, afdeling Neurologie en van de School of Medicine, University of Rijeka hebben er een studie van gemaakt om factoren aan te wijzen die van invloed zijn op het grote aantal mensen met MS in Cabar. In Europa staat het plaatsje Cabar in de top van plaatsen met het grootste risico op MS. De vraag is waarom. Daartoe onderzochten ze 19 mensen met de definitieve diagnose MS en 25 mensen die geen MS hadden. De 25 mensen in de controlegroep moesten gezond zijn in die zin dat ze een aantal jaren aaneengesloten geen auto-immuunaandoeningen hadden en geen familieleden met auto-immuunziekten. Alle mensen in het onderzoek waren autochtone inwoners van het dorpje. Voor het onde